Deze Waalpainting vertelt het verhaal over de Plooierijen (1702-1705). Na de dood van stadhouder Willem III in 1702 ontstond in Nijmegen een strijd om de politieke macht tussen twee rivaliserende regentenfacties: de Oude en de Nieuwe Plooi. Uiteindelijk zou dit leiden tot de moord op zes Nijmeegse regenten.
Moord en doodslag op het stadhuis
Na de dood van stadhouder Willem III in maart 1702 brak er onrust uit binnen de Nijmeegse regentenkringen. Willem III had tot aan zijn dood de stadsbestuurders aangesteld maar zijn benoemingsbeleid zorgde ervoor dat de macht in handen was van steeds dezelfde families. De regenten die door toedoen van de stadhouder geen toegang meer hadden tot bestuurlijke functies in de stad (de Nieuwe Plooi) hoopten na zijn dood weer invloed te verwerven en begonnen zich te roeren. Ze zochten de confrontatie met de zittende bestuurders (de Oude Plooi).
Toen de Fransen Nijmegen (opnieuw) binnenvielen in juni 1702 en het stadsbestuur niet daadkrachtig optrad, was voor veel Nijmegenaren de maat vol. Een getouwtrek om de politieke macht tussen de Nieuwe en de Oude Plooi ontspon zich, met voortdurende machtswisselingen binnen het stadsbestuur tot gevolg. Deze politieke strijd duurde voort tot 1705, toen aanhangers van de Oude Plooi het stadhuis binnendrongen om op die manier te pogen om de macht, op dat moment in handen van de Nieuwe Plooi, terug te krijgen. Dit mislukte echter en resulteerde in de dood van oud-burgemeester Roukens, die op de binnenplaats van het stadhuis werd onthoofd, en vijf andere aanhangers van de Oude Plooi die aan de vensters van het Stadhuis werden opgehangen.
Deze politieke strijd tussen verschillende regentenfacties, de Plooierijen, begon in Nijmegen en breidde zich vervolgens ook naar andere steden uit, zowel in Gelderland als in Utrecht en Overijssel.
Eén van de hoofdrolspelers en lid van de Nieuwe Plooi was de schipper Willem Vonck, die aan de Priemstraat woonde. De Priemstraat ligt in het verlengde van de Ganzenheuvel, waar deze Waalpainting te zien is. In de schildering zien we vertegenwoordigers van de Oude en de Nieuwe Plooi die touwtrekken om de macht. Het touw is bovendien een verwijzing naar de vijf aanhangers van de Oude Plooi die in 1705 aan het stadhuis, dat bovenaan in de schildering ook te zien is, werden opgehangen. De gouden knopen symboliseren de dood van Roukens; vlak voor zijn onthoofding gaf hij de knopen aan zijn knecht en droeg hem op deze te dragen ter nagedachtenis aan hem. Het bootje op de gouden knopen verwijst naar schipper Willem Vonck en zijn rol in de Plooierijen. Het document rechtsonder refereert aan de petitie van de zogenaamde ‘Acte van Associatie’: meer dan 1000 Nijmegenaren hadden zich verenigd en ondertekenden in mei 1702 deze petitie waarmee ze in opstand kwamen tegen de Oude Plooi en de corruptie en hoge belastingen die met hun bestuur gepaard gingen. De sleutels die helemaal bovenaan te zien zijn, zijn de sleutels van het wapenmagazijn die kwijt waren op het moment van de Franse inval in Nijmegen in juni1702. Uiteindelijk werd het arsenaal opengebroken door Nijmeegse burgers waardoor de aanval werd afgeslagen. De Franse aanval en de afwachtende houding van het stadsbestuur in reactie hierop zorgden er echter voor dat de spanningen tussen de Oude en de Nieuwe Plooi in een stroomversnelling kwamen. De oesterschelpen en de glasscherven verwijzen naar een gebeurtenis die op 2 januari 1703 plaatsvond. Op die dag trok Pieter Cornelisse Beeckman, lid van de Oude Plooi, zijn degen tegen enkele kinderen die hem uitlachten nadat hij, samen met andere leden van de Oude Plooi, het stadhuis had verlaten. Beeckman werd daarop achterna gezeten en nam zijn toevlucht in een herberg aan de Burchtstraat, waarna de ruiten van deze herberg met oesterschelpen werden ingegooid. Deze gebeurtenis illustreert de impact van de politieke spanningen op de stad en haar inwoners in deze periode.
In de media
- 02-10-2024: "Opstand, bestorming en moord: nieuwe muurschildering over een bloederige episode uit de Nijmeegse historie" (De Gelderlander)